Reinbert de Leeuw - Menu

RECONSTRUCTIE-LPReconstructie 3LP
Buy: € 60.00

Reinbert de Leeuw: Reconstructie

Vertaald uit de Engelse tekst door: Ank Reinders

  • 1a
  • 1
  • 2
  • Schat, Vlijmen, Mengelberg, De Leeuw, Andriessen
  • Reconstructie, Holland Festival 1969
Reconstructie
Composers: Louis Andriessen, Reinbert de Leeuw, Misja Mengelberg, Peter Schat, Jan van Vlijmen.
Libretto: Hugo Claus, Harry Mulisch
Commisioned by: De Nederlandse Operastichting
Seizoen: 1968/69 

Cast: Pieter van den Berg (Quetzalcoatl/Commander), Claudine Arnaud (Bolivia), Bert Olsson (Don Juan), Yoka Berrety (Claudelle), Ramses Shaffy (Bill), Natascha Emmanuels (Cuba), Musicians of various Dutch Orchestras.

Actors: Henk Molenberg (Erasmus), Peter van de Wouw (Tarzan), Alex van Royen (Martin Bormann), Jérôme Reehuis (ABC), Paul Brandenburg (Clarence), Siem Vroom (Clyde), Hetty Verhoogt (Cinderella), Carola Gijsbers van Wijk (Chouchou) en Natascha Emmanuels (Cuba). 

Stage director (Hugo Claus, Harry Mulisch), costumes (Frank Raven), Stage design (Carel Weeber), Light director (Wim van den Berg, Bob Kuijper) 

Reconstructie: documentary on the opera. Interview met Mevrouw Marga Klompé, minister van cultuur en bevat uitspraken van Juliana, (destijds) koningin der Nederlanden. Hoewel zij er wat ontdaan uitzag, hield zij dapper vol dat sommige momenten hoogst interessant waren. Nadere uitspraken liet zij 'met gerust hart over aan deskundigen op dit terrein'. (Dutch language only; Embedded from TIN, Theater Instituut.) 

‘Op 6 Juli 1968 brachten zeven kunstenaars het Sion Klooster in Diepenveen, in het zuid-oosten van Nederland. Onder hen waren Harry Mulisch, een van ’s lands bekendste schrijvers, Hugo Claus, een zeer bekende toneelschrijver uit België, en vijf jonge componisten. Zij droegen een opdracht bij zich van Maurice Huismans, intendant van de Nederlandse operastichting. Die opdracht luidde: een stuk voor muziektheater te creëren, die de ontwikkeling van menselijke relaties in beeld moet brengen. In de volgende zeven dagen legde de groep – in een weinig kloosterlijke sfeer van creatieve euforie , aangewakkerd door binnengesmokkelde alcohol, - de grenzen van ‘Reconstructie’ vast, het werd een stuk dat zeker de ‘cause célèbre’van het Holland festival zou worden. Deze periode bundelde niet alleen het talent van de vijf componisten Louis Andriessen, Reinbert de Leeuw, Misha Mengelberg, Peter Schat en Jan van Vlijmen,  maar ook dat van de blokfluitvirtuoos Frans Brüggen, de jazzmusicus Willem Breuker, en Harry Bannink.  De bekende pop-zangers Yoka Beretty en Ramses Shaffy vulden de sprekende acteurs aan..’ 

'A sort of guerrilla: Che at the opera’
Robert Adlington, Cambridge University Press, 2007 

‘Het was het slotaccoord van de jaren zestig'.

Reconstructie-librettist Harry Mulisch

 

Illustrations: Holland Festival, Theater Instituut TIN Amsterdam, 401DutchDivas archive

Interview:Reinbert de Leeuw interviewed by 401DutchOperas (this interview dates back to 2011, and prompted the writing of this essay, which was finished in August 2013.)

Video: Theater Instituut TIN

Audio samples: LP STEIM Opus 001 

Reconstructie is one of the most controversial works ever composed in The Netherlands. One might label it as much an opera as an anti-opera. In the end it was certainly also a political statement, and a revolutionary opus that aimed to restore Che Guevara’s biography to the level of the anti capitalist freedom fighter, rather than a fashionable poster icon that capitalist commerce had reduced him to. Reinbert de Leeuw, together with Andriessen the only composer of the five who can still testify to the work’s origins today, remembers the work on their operatic Opus 1: 

‘In order to compose the work, we retreated for a while to a Monastery in Diepenveen. The work went through each’s hands; we all looked into each other’s creations, altering them before giving it to the next. It was very intense and productive, although this process was not equally suited to each composer involved, but we tried. Reconstructie was perhaps foremost an attempt to say farewell to individualism. Not the ego but the creativity of the greater body, the group, was the central theme. Wij waren geïnspireerd en ook eensgezind aangaande het generatieconflict en het sociale bewustzijn van de centrale thema’s van 1960.  ‘Vietnam’ verenigde vriend en vijand tegen het Amerikaanse imperialisme. ‘Reconstructie’ betekende nieuws. De ‘New York Times’ maakte het tot muzikaal manifest van zaken die toen in de lucht hingen.’ 

Tot dat punt had alles betekenis. Hetgeen niet gezegd kan worden over het ontstaan van de door de Nederlandse operastichting bestelde compositie. Toegegeven, het Holland Festival, waar ‘Reconstructie’ voor bedoeld was, had in 1950 een historie van progressieve programmering, maar lang voor de première leek de hele onderneming in gevaar te komen, zo herinnert zich Reinbert de Leeuw:

‘Conservatieve kranten riepen bij monde van Henk van der Meyden en soortgenoten  oorlog over ons af. Het Holland Festival en de Nederlandse Operastichting hadden ons de opdracht verleend, maar toen ze het resultaat zagen en hoorden, waren ze helemaal niet blij. Al tijdens de voorbereidingen waren er protesten tegen het verspillen van culturele subsidie. Maar dat maakte ons alleen maar sterker. Deze tegenbeweging trok voldoende belangstelling om de tegenstanders  ervan te weerhouden, ons van het programma af te houden’.’ 

Castro’s Cuba 

De reden voor de controverse was natuurlijk de in het bijzonder van de librettisten komende interpretatie van de opdracht. Op het moment dat men de opdracht kreeg, kwamen Mulisch en Claus juist terug van een cultureel congres in Havanna, waar Fidel Castro persoonlijk de slotlezing had gehouden. Het congres was druk bezocht door Europese genodigden, zogenaamde ‘intellectuele werkers’. Castro ging daar te keer tegen ‘yankee imperialism’, zo schrijft Adlington: 

‘Hij bespeurde het opduiken van guerilla-eenheden tussen de intellectuelen,dat wil zeggen: de intellectuelen nemen gaandeweg  een strijdlustige houding aan’. 

Nog steeds volgens Adlington: 

‘… dit bezoek  was beslissend voor het opkomen van het idee om Che’s revolutie het centrale punt van de opera te maken. De aanwezigen waren zeer onder de indruk van de natuurlijke schoonheid van Cuba en waren ervan overtuigd dat de volksrevolutie een succes zou zijn. Het was derhalve duidelijk dat Latijns Amerika de achtergrond voor het nieuwe werk zou vormen, en Che Guevara,  die vier maanden daarvóór was vermoord door Amerika’s getrainde Boliviaanse eenheden, het centrale onderwerp zou zijn. Niet alle collega’s van Schat waren  van zin om hun activiteiten uit te breiden buiten de grenzen van de culturele politiek. Mengelberg en van Vlijmen verwierpen aanvankelijk het Che Guevara- thema, terwijl Andriessen en de Leeuw meer voor het idee voelden. Maar in dit stadium hadden zij geen persoonlijke binding met de Marxistische ideologie. Deze verschillen in politiek inzicht waren echter spoedig verdwenen door de aantrekkingskracht van de arbeid gedurende die week in het klooster te Diepenheim. Zij vormden er een ‘artistieke guerillagroep’. Dit beantwoordde  aan Castro’s opvatting  dat analyses en beginselen het werk van een team moeten zijn, en niet het werk van een enkeling. Als voorbeeld golden de ‘Provo’s’, die evenals andere activisten van die tijd een eigen interpretatie gaven aan het guerilla-label. In Mulisch’ formulering: ‘Onze revolutionaire werkwijze zou ons revolutionaire onderwerp moeten uitdragen.’’ 

Wat betreft de  componisten van ‘Reconstructie’ moet er op gewezen worden dat de vijf componisten sinds de vijftiger jaren met elkaar bevriend waren toen ze allemaal bij Kees van Baaren studeerden aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Schat vervolgde zijn studie bij Pierre Boulez,  Andriessen bij Luciano Berio. Samen met Van Vlijmen werden zij  de leidende exponenten van de seriële muziek in Nederland. Ofschoon het serialisme het tegendeel schijnt te ziin van muzikaal Dadaïsme  en Fluxus, vertegenwoordigd door de ‘Mood engineering Society’ van John Cage, speelden Schat, Andriessen en Mengelberg in deze beweging een leidende rol. De wens om bruggen te slaan tussen diverse stijlen en vrij te zijn in keuze van stijlen, stond recht tegenover de beperkingen die  de doctrines van de klassieke muziek eeuwen lang hadden opgelegd. Omstreeks 1967 stichtte de opkomende jazz-pianist Mengelberg de ‘Instant composers pool’, die zich toelegde op creatieve interpretatie. Daarnaast onderzocht Reinbert de Leeuw nieuwe uitvoeringstechnieken en nieuwe vormen van muzieknotatie. Zowel zijn publicaties als zijn piano recitals wekten belangstellin voor Charles Ives en Eric Satie. 

Tegen 1966 had elk van de vijf componisten op verschillende manieren geexperimenteerd met ‘polystilisme’. Deze unieke situatie van unieke interesses, gecombineerd met hun vakbekwaamheid,maakte dat zij klaar stonden om gezamenlijk een opera te schrijven.

Van Don Giovanni tot Tarzan

De groep besloot, zich te concentreren op een hoogstaand onderwerp, liever dan een tranentrekker te producerendie mikte op ‘slachtoffers van imperialisme’. Ondanks dat hun doel veel te ambitieus was, omdat er zo veel analogieën waren en er zo’n complexe mengelmoes was ontstaan van veel-gelaagd symbolisme , is de ‘plot’  van de opera duidelijk. Oppervlakkig bekeken zijn de zaken wel doorzichtig. De gedachte was, Che Guevara’s dood in twee geïntegreerde facetten te reconstrueren, ofwel in twee parallelle allegorieën. In het eerste deel reizen een paar Amerikaanse zakenmensen met hun families door Latijns Amerika, om naar hun investereingen te kijken en uit te zien naar nieuwe mogelijkheden. Zij worden tegengewerkt door een niet met name genoemde guerillastrijder die regelrecht de dood wordt ingejaagd. Het tweede facet is meer allegorisch en complex; hierbij wordt de Don Giovanni-legende gebruikt, zoals Mozart die gebruikte voor zijn opera van 1787. Adlington beschrijft Don Giovanni als de imperialist die meisjes, zoals Bolivia, verkracht . Vervolgens vermoordt hij hun vader: de Commandatore. De allegorie komt tot leven door de namen van Don Giovanni’s slachtoffers, die allemaal de naam dragen van van Latijns Amerikaanse landen en die tenslotte samenwerken aan de ondergang van de Don. In deze twee stromingen komt een aantal westerse karakters te voorschijn, zoals Tarzan, Cinderella en Clyde. Tarzan is de verdwenen vader van het hoofd van de zakelijke delegatie, hetgeen duidt op het kapitalisme dat  verwijst naar 'de wet van de jungle'. De assistent van de CEO van de zakenmensen is Martin Bormann, destijds een nazifiguur, die ervan verdacht werd, asiel te hebben gevonden in Latijns Amerika. De rol van Don Giovanni’s knecht Leporello werd toebedeeld aan de humanistische denker Desiderius Erasmus, wiens vijfhonderdste geboortedag in 1969 herdacht werd. De dood van Che Guevara roept de verschijning op van de oude maya-god Quetzalcoatl, hetgeen aan Guevara’s dood een mythisch aureool verleent. Het verhaal is ingedeeld langs de 26 letters van het alfabet, en elke letter bevat een scène. De opera is in twee delen verdeeld en op het toneel werkt een groep arbeiders te zien die bezig zijn een standbeeld van de Commander op te richten, en, precies als in Mozarts opera, nodigt deze stenen gast Don Giovanni uit voor een maaltijd. 

De wereldpremière

TDeze video-opname, overgenomen van You Tube, laat een paar minuten van ‘Reconstructie’horen, die gelieerd zijn aan een aantal foto’s van de productie. Alleen al de hoeveelheid foto’s die te voorschijn kwam, laat zien hoe grootschalig de  publiciteit voor deze voorstelling was. Voor meer gesorteerde voorbeelden van de muziek wijzen wij op de grote samenvatting van ‘Reconstructie’ hier

Het werk beleefde zijn première op 29 Juni 1969 in het Holland Festival in het Koninklijk theater Carré.
De librettisten Hugo Claus en Harry Mulisch realiseerden een toneelbeeld met vele mogelijkheden en de vijf componisten Louis Andriessen, Reinbert de Leeuw, Misha Mengelberg, Peter Schat and Jan van Vlijmen dirigeerden op verschillende plaatsen op het toneel. Oervertolkers waren Pieter van den Berg (Quetzalcoatl/Commander), Claudine Arnaud (Bolivia), Bert Olsson (Don Juan), Yoka Berrety (Claudelle), Ramses Shaffy  (Bill) en Natascha Emmanuels (Cuba). Shaffy en Berrety waren popsterrn van hun generatie, hetgeen op zichzelf voor extra aandacht zorgde. Opmerkelijk:, Shaffy parodieerde zichzelf als Claudelle’s simpele chanson stijl’ minnaar. 

reconst1De acteurs die Tarzan, Erasmus etc. speelden, hadden de taak de actie een beetje te verlevendigen, overeenkomstig de rijke geschiedenis van Carré, dat oorspronkelijk een circus was. (En nog wordt Carré bij wijlen als circus gebruikt, speciaal in de weken rond Kerstmis). Deze achtergrond nodigde uit tot variété en showbizz, waar de spelers ook voor zorgden: Tarzan zwaaiend aan de lianen, Cinderella in vol feestornaat, daarnaast majorettekoren, kortom, scènes en reclamespots zoals men op TV ziet onderbraken de lijn van de handeling. Het orkest was verdeeld in vier secties, elke groep gedirigeerd door één componist, terwijl de vijfde zich bezig hield met de electronische muziekproductie. Dat geheel leverde op zich al een spektakel op. 

Over de muziek, de componisten en de librettisten

  • Houdini
  • Axel
  • Aap-veslaat-de-knekelgeest
  • La-commedia
  • Malheureux-vetu-de-noit
  • Rosa
  • Writing-to-vermeer

Zowel traditioneel georiënteerde operaliefhebbers als voorstanders van avant-garde muziek moeten gewaarschuwd worden: het werk zweeft tussen de sfeer van muziektheater, musical, popmuziek en rock-opera in. Hoewel dit geheel voorheen revolutionair en effectief klonk, lijkt een aantal delen vandaag de dag absuluut verouderd.Het libretto beperkt niet tot  één (naief)  onderwerp, het is een operalibretto dat dient als transportmiddel voor politieke doeleinden. Mulisch en Claus hadden het bij het verkeerde eind, zozeer dat men zich afvraagt hoe, in godesnaam, twee zo beroemde schrijvers, speciaal Hugo Claus, zich hebben ingelaten met dit onderwerp. Toegegeven, het stuk is knap geschreven en het samenwerkende team moet deze solidariteit met Castro gevoeld hebben. Een solidariteit die voelbaar was tijdens feestavonden in rokerige clubs in Tilburg of in ‘Cuba’  in Amsterdam. Dat wil niet zeggen dat zij geen gelijk hadden met hun opvattingen, dat hadden zij wèl. Het werkende team volbracht het, een vinger in de pap te krijgen van het muziek-etablishment in Nederland. Zij verwierven zich een naam als avant garde componisten. Er zijn ook talloze interessante ideeën te vinden in de hele partituur van ‘Reconstructie’. Maar het lukte niet, een coherente opera te maken. Het bleef een mix van wilde plannen die met elkaar in botsing kwamen. Nu lijkt het een werk, typerend  voor de late 1960-er jaren, dat weinig meer betekende dan dat het de carrières van Louis Andriessen, Peter Schat en Reinbert de Leeuw tijdens hun leven een plaats toekende in de Nederlandse muziek. Misja Mengelberg had daarin een plaats tijdens zijn leven, maar is tegenwoordig zogoed als vergeten. De Leeuw ging door met het schrijven van een andere opera, ditmaal samen met van Vlijmen, Axel (1977). Hij was echter zo ontevreden over het resultaat, dat hij begin 1980 ophield met componeren. Hij voorvoelde dat zijn muziek de tand des tijds niet zou doorstaan. Jan van Vlijmen werd later, toen het Muziektheater was gebouwd, chef van de Nederlandse Opera en schreef nog een opera over van Gogh: Un malheurex, vêtu de noir (een ongelukkige, gekleed in zwart). Schat produceerde in 1976 nog een  spectaculair werk: Houdini, a circusopera. Later in de zeventiger jaren keerde hij zich af van zijn eerdere avantgarde principes en schreef Aap verslaat Knekelgeest, een opera. Momenteel is zijn naam meer bekend dan zijn muziek, ofschoon zijn ingenieuze stuk Tone Clock zich een plaats heeft verworven in de Nederlandse muziekgeschiedenis. Tenslotte blijft Louis Andriessen over, die een wereldberoemde componist werd. Hij schreef opera’s die internationaal werden uitgevoerd, zoals  La commedia,  Rosa en Writing to Vermeer

Analyse van Reconstructie

In dit werk worden verschillende, ingewikkelde compositietechnieken gebruikt, van tonaal tot atonaal. De instrumentatie bevat partijen voor rondlopende musici en een groot aantal toetsinstrumenten, zowel electronische als gangbare types, waarbij ook traditioneel slagwerk.Er werd op verschillende manieren voor koor geschreven (zingend, sprekend, homofoon, polyfoon, polyritmisch) en  vier van de componisten dirigeerden vanuit een andere richting, terwijl de vijfde componist  de electronische muziek in handen had. Zoals eerder vermeld, was de compositie van Reconstructie een gezamenlijk project waarbij iedere componist kon ingrijpen in het werk van een collega. De kwaliteiten van elke componist waren in het eindresultaat zichtbaar.  De afspraak luidde, een aanzienlijk deel van de muziek te baseren op de opera ‘Don Giovanni’ van Mozart. De toonsoort was gebaseerd op twee bekende motieven(welke?) uit de ouverture van de opera. Dit werd toevertrouwd aan een computerprogramma. Overleden componisten werden niet letterlijk geciteerd maar hun stijlen waren herkenbaar.

Het idee om Mozarts muziek hier te gebruiken in een nogal provocatieve instrumentatie is waarschijnlijk in deze fase ontstaan. Er kan een vergelijking gemaakt worden met een componist als P.D.Q. Bachs (Een fictieve zoon van J.S. Bach, gecreëerd door de componist Peter Schickeler (1935)) The Abduction of Figaro, waarin Don Giovanni en andere figuren en ook thema’s uit Mozarts opera’s de hoekstenen zijn van een pretentieloos ‘Pasticcio’. Veel opvallender zijn de overeenkomsten met de creatie van de 2007 Opera Spanga ‘de-compositie’ van Don Giovanni into Donna Giovanna, by Floris van Bergeijk. Dit was een werk, een anti-opera van Floris van Bergeyk. Deze componist gebruikt  Mozarts motieven als basis voor een zogenaamde de-constructie waarbinnen  hij het origineel her-componeert alsof hij een willekeurig piano-uittreksel in eigen stijl orchestreert. Daarentegen refereert ‘Reconstructie’ eerder aan het werk van Frans Zappa, en ‘Mothers Convention’, gecomponeerd door de eerste pop-musici die klassieke muziek gebruikten voor onorthodoxe instrumenten in een populair idioom. Deze overeenkomsten zijn uitsluitend op hoog niveau aanwezig, afgezien van een paar bewuste verwijzingen naar het pop idioom. De vijf componisten van ‘Reconstructie’ gebruiken een avantgardistisch-klassiek muziekidioom, gerelateerd aan de ‘Darmstädter Schule’. In haar complexiteit echter, is ‘Reconstructie’ een direct gevolg op Peter Schat’s opera ‘Labyrinth’ (1966), eveneens een experimentele opera,  die het waard is, een nadere blik te werpen op haar muziek en haar textuele inhoud. Sommige ideeën zijn vandaag uit de tijd, vooral omdat muziekcitaten uit popmuziek en musicals worden gebruikt, die niet meer in de mode zijn. Het plan luidde nu eenmaal, het theater Carré eer aan te doen, hetgeen impliceerde dat er een aantal elementen uit de showbizz geïntegreerd moest worden. Muzikaal kwam het er op neer dat er een aantal cabaretsongs, popmuziek, Weense walsen, nationale volksliederen, psalmen, filmmuziek uit het wilde westen en citaten uit allerlei opera’s voorbij kwamen. Desondanks is, zoals eerder vermeld,  het basismateriaal een sequens van tonen, ontleend aan twee citaten uit de Don Giovanni overture. 

Op haar beste momenten klinkt ‘Reconstructie’ als een mengeling van de stijlen van de vijf componisten die voorbestemd waren om de leidende musici van de zeventiger jaren te worden. Het is niet verwonderlijk dat de muziek van Peter Schat hierin  het meest gehoord wordt want hij was de bekendste figuur van het componistenkwintet. Maar Reconstructie is niet eenvoudig samen te vatten of  te beschrijven. Het was aanvankelijk een polystilistisch werk, dat een mix maakte van stijlen en tijden in een warreling van acties en denkbeelden. Het werk vat de imperialistische agenda van Amerika samen en presenteert zichzelf als een manifest van de protesterende generatie. Maar men was schatplichtig aan Mozart door hem een plaats te geven in de electronische muziek. Op veel momenten is Reconstructie een actiestuk. Op zo’n moment kan de muziek-  typerend voor de kunst van 1960 – naief en ouderwets klinken, maar op andere momenten geeft de muziek een voorwaarts signaal van wat er te verwachten was van de vijf ‘boze’jonge componisten.. 

Een groepsprestatie

Team-effort

Als groepsprestatie riep Reconstructie de Barok op, ofschoon het voor de componisten niet altijd eenvoudig was, het met elkaar eens te worden. Het revolutionaire onderwerp èn het plan, de organisatie van de muziek te rangschikken aan de hand van de letters van het alfabet, leidden tot hete discussies binnen de groep. Een ander onderwerp dat controversieel uitpakte was, dat men waarde moest toekennen aan populair en huiselijk muziekmateriaal. Het fragment van de Z ,evenals het slot van het werk, werd opengelaten tot aan het einde. Zelfs in April 1969, toen het libretto naar de uitgever ging, was er nog geen oplossing gevonden waarmee iedereen het eens kon zijn. Toen ze het klooster al verlaten hadden zonder  oplossing, begon Schat te werken aan een dagboek voor de letter Z, waarin alle tegenstrijdige ideeën werden opgenomen. Uiteindelijk kwamen ze overeen het hudige crescendo in D te gebruiken. 

Een plaats in de tijd

A-place-in-timeReconstructie is zeker geen eensluidend meesterwerk maar zeker wel de opmerkelijkste en origineelste opera die geschreven is na Willem Pijpers Halewijn (1943) en Jan van Gilse’s Tijl (1943), die pas na van Gilse’s dood in 1976 in première ging. Zodoende is Reconstructie wat Reinbert de Leeuw noemde: ‘een document waarin de geest van de 1960-generatie in een grote finale werd samengevat’. In die zin was het werk het muzikale manifest van de Nederlandse provo-beweging. De opbrengsten van de LP verkoop werden geschonken aan het comité: ’Solidariteit met Cuba’. Reinbert de Leeuw zei over de verdiensten van Reconstructie

Reconstructie heeft een plaats in de Nederlandse operageschiedenis door het moment waarop het werk geschreven is. Het was voor de laatste keer dat de zestiger jaren werden samengevat en tot leven gebracht in deze overweldigende schepping. Wij werden geïnspireerd en zijn ook tot elkaar gekomen door het generatieconflict en door het sociale bewust worden van de centrale thema’s in 1960. Vietnam verenigde vriend en vijand tegen het Amerikaans imperialisme. De late 1960-jaren waren absoluut de tijd om bij veel gebeurtenissen betrokken te raken, maar ook speelde het werk van een aantal ambitieuze jonge mensen een rol. We wierpen conventies omver , we gooiden popmuziek door klassieke muziek heen. In onze geest speelde het beeld van wat popmuziek teweeg had gebracht in de kunstgeschiedenis. Wij lieten ons nergens door hinderen en we grepen alles wat we nodig hadden van de ons omringende wereld. Het was een tijdsgebonden document, een uitspraak, een manifest, dat  een enorm succes had! Terugblikkend is het bijna onmogelijk, dit te geloven, maar het publiek vocht zich bijna de theaters in.  De opera was nieuws, de première haalde zelfs de New York Times, hetgeen een bevestiging was van alle dingen die toen speelden.’ 

Politiek

‘Van der Meijden en medewerkers richtten zich aanvankelijk op de wijze waarop dit door de overheid gesteunde werk ‘het land aanviel, waaraan we zoveel te danken hebben’. De U.S. hebben immers een leidende rol gespeeld bij de bevrijding van Nederland en ook bij het herstel dat op de bevrijding volgde. Algemene critiek werd er geleverd op de grootschalige ondersteuning van de regering ten bate van twijfelachtige en onbegrijpelijke, moderne kunst.’ 

Henk van der Meijden in De Telegraaf, samengevat door Adlington in ‘Een soort guerilla-oorlog’ (Cambridge University Press, 2007)

Het meest opmerkelijke feit is misschien, dat een regening, die absoluut tegen deze beginselen is, de uitbundige productie van ‘Reconstructie’ financierde. Een cynisch mens zou beweren dat de doorsnee Nederlandse politici geen benul haddenvan  wàt ze financierden, omdat ‘begroten’ neerkwam op het schenken van grote hoeveelheden geld aan een kunstmanagemanet dat de rijkdommen naar believen verdeelde over de ‘happy few’.  In een poging, dit mysterie uit te leggen aan zijn Angelsaksische lezers beschreef  Adlington de Nederlandse politiek tot in details. Hij suggereerde zelfs dat  de Amerikaanse geheime dienst destijds in het geheim culturele manifestaties van de Europese linkervleugel financierde. Maar toen de ‘Telegraaf’ zijn anti-‘Reconstructie’-  campagne was begonnen, werd dit onderwerp een punt van discussie in het Nederlandse parlement. Het kamerlid de heer Kronenburg vroeg aan de minister van cultuur, Mevrouw Marga Klompé, of het waar was dat zij een opera financierde die slechts tot doel had ‘onze Amerikaanse bondgenoten te beledigen’. Kronenburg vroeg haar daarop, de hele inhoud van de opera aan het parlement voor te lezen. De minister weigerde dat en bracht te berde dat het niet de taak van de Kamer was, de inhoud van het kunstwerk te becritiseren, zelfs wanneer het gesubsidieerd werd. Louis Andriessen zegt: ‘Zij wist dat onze opera anti-Amerikaans was, maar ze zei erbij dat zij het waardeerde in een land te leven waar dit mogelijk was.’ 

Voor niet-Nederlandse lezers, in het bijzonder Amerikanen of mensen uit niet-democratische landen, is dit waarschijnlijk moeilijk te bevatten, de gedachte is echter eenvoudig: Nederlandse rechtse partijen hadden coalitiepartners uit het midden of van links nodig om te kunnen regeren. Wanneer het erop aankomt, ministeries te verdelen is gewoonlijk het ministerie van cultuur het bot wat in de linkse partijen wordt gegooid. Daardoor hebben Nederlandse regeringen in enkele jaren een verbazingwekkende hoeveelheid tegenstrijdige culturele activiteiten gefinancierd, met inbegrip van ‘Reconstructie’.  De controverse in de pers was dit aanleiding tot verhitte publieke discussies over geld dat werd uitgestrooid over controversiële artistieke elite, met als resultaat dat men op de plaatskaarten afvloog!

Wellicht kon een dergelijk polystilistisch, revolutionair en anti-Amerikaans werk destijds ook alleen in Nederland ontstaan, een land waarin mensen met zwembaden in de achtertuin de rest van het land uitleggen dat je zuinig met water moet zijn; een land waarin oliemaatschappijen zich per omgaande als groen afficheren wanneer de publieke opinie om ecologisch verantwoord ondernemen schreeuwt. Als de publieke wind daar anti-Amerikaans blaast, zoals in de late jaren zestig en zeventig, dan spreekt de regering publiekelijk haar zorg uit over wat er in Amerika plaats vindt, financiert een protestoperaatje om het volk af te leiden, terwijl de Amerikaanse ambassadeur desgevraagd wordt uitgelegd dat men dat in Amerika moet zien als 'throwing bones at pets', aldus Wikileaks in een vrije vertaling. Anders gezegd: niemand hoeft zich zorgen te maken over de Nederlandse protesthobbie; het Haagse Malieveld is maar één van de attracties temidden van bloembollenvelden, molens en pittoreske touristendorpjes als Volendam. Verder staan Nederlanders al sinds de Middeleeuwen bekend als een volk dat liefst zoveel mogelijk wapens verkoopt aan zoveel mogelijk partijen tegelijk, maar… zoekt u koeien of kaas dan verkopen we die ook. Vraagt u zich af waar deze slotalinea precies over gaat, dan bent u helemaal klaar voor de korte samenvatting met muziekvoorbeelden van Reconstructie