Jacoba Repelaer van Driel

"3 Febr. 9 uur. Musicale soirée. Zéér mooi gezongen door Coba Repelaer, die eerst ontzettend zenuwachtig was, zoodat Jhr. Boreel vlak achter haar bleef zitten uit angst, dat er iets gebeuren zoude. Aan haar zingen merkte men weinig dat zij zo nerveus was. Alles liep prachtig af, groot succes. De meeste diplomaten tegenwoordig. Ook Kon. Moeder was er voor het eerst weer na Hare ongesteldheid. Zeer opgewekte soirée."
1913, uit de dagboeken van Cornélie, barones van Wassenaer, geb. barones van Boetzelaer (1868-1916), dame du palais van koningin Wilhelmina.

"Jonkvrouwe Jacoba Repelaer van Driel ontmoet men regelmatig in oratorium- en passie-uitvoeringen en dan is haar alt steeds bezield met al den ernst en de waardigheid die haar partij vereischt"
De Zangkunst en hare Sterren, Anto Averkamp. 'S-Gravenhage 1928

Jacoba Repelaer van Driel
Foto J.v.d. Rijk-Haag, Rotterdam

De alt Jacoba Repelaer van Driel werd geboren op 12 september 1884 te Nijmegen. Op haar 4e verhuisde zij naar Den Haag. Na ruim 5 jaar zangles bij Marie Bol gevolgd te hebben trad zij op bij weldadigheidsuitvoeringen. In Berlijn studeerde zij verder bij Frau Clare Klatte, die haar hielp besluiten beroepszangeres te worden.

Haar professionele debuut als alt vond in Schiedam plaats in een uitvoering van het oratorium 'Elias' van Mendelssohn. Hierna volgden optredens in meerdere oratorium-partijen in zowel de kleine als de grote steden van het land. Ook in Berlijn, Dresden en Hannover zong zij Bach-partijen. Als liederenzangeres was zij bekend om haar mooie programma's, waarbij zij ook de Nederlandse componisten niet vergat.

Jacoba Repelaer van Driel

Sam Bottenheim schreef over haar: "De Haagsche zangeres Jacoba Repelaer van Driel heeft in menige oratorium- of Passion's-uitvoering de aandacht getrokken door haar fraai getimbreerd alt-orgaan, dat in de diepte vaak een huiveringwekkende emotie veroorzaakte, en tevens door de boeiende voorname vertolking van hare partijen. Ook als liederenzangeres, waarbij zij veelal als propagandiste voor hedendaagse kunst van eigen bodem is opgetreden, manifisteerde zij herhaaldelijk een zeer kunstzinnige aanleg. O.a. herinner ik mij een wel geslaagde introductie van eenige liederen met orkest van Jeanne Beyerman-Walraven op teksten van P.C. Boutens in een abonnementsconcert van het Concertgebouw en andere eerste uitvoeringen van composities van eigen bodem, daden, welke allerminst schenen berekend op het najagen van een persoonlijk succes"

Zij wijdde zich buiten haar concerten aan het zangonderwijs en was verbonden aan het Muziek-lyceum van Amsterdam.

Jonkvrouwe Jacoba Repelaer van Driel is op 18 mei 1967 op 82-jarige leeftijd te Driebergen overleden.

Uit de krant:

JACOBA REPELAER VAN DRIEL.

De zangeres Jacoba Repelaer van Driel is door den Bach-Verein te Dresden uitgenoodigd op 25 en 26 November de altpartij in de H-moll Messe van Bach te zingen, onder leiding van prof. Otto Richter.
Het Vaderland, 5 augustus 1927, 's-Gravenhage

Orgelconcert Remonstrantsche Kerk Carel Pleysier en Jacoba Repelaer van Driel.

Ten bate van het Orgelfonds concerteerden de organist Carel Pleysier en de altzangeres Jkvr. Jacoba Repelaer van Driel in de Remonstrantsche kerk aan de Laan. Het doel van dit concert had groote belangstelling van de zijde van het publiek doen verwachten; thans waren slechts een paar honderd getrouwen opgekomen en bleef dus menige plaats onbezet, wat jammer was. In het eerste deel van het programma waren Bach en Händel aan het woord. De organist opende met de Fantasie en fuga in g kl en het koraal: O, Mensch, bewein' dein' Sünde gross, beide van Johan Sebastian Bach, welke werken de meditatieve inleiding vormden voor het door de alt gezongen 'Te Deum' van Händel: Dignare, o Domine en de Aria uit Xantate Nr. 82 van Bach: „Schlummert ein ihr matten Augen", waarin zij een innige devotie legde. Het Concert in F gr. van Händel, knap voorgedragen door den organist en waarin een zonniger element kwam doorlichten, vormde de modulatie naar het tweede gedeelte, waarin freule Repelaer van Driel met een tweetal oud-Duitsche volksliederen, bewerkt door Reiman, en Der am Abend Dankende van Georg Strattner opende. Vooral in Die Seele vor der Himmelsthür wist zij een serene betoovering te leggen. De heer Pleysier speelde hierna het bekende Benedictus van Max Reger en sloot nadat de alt nog twee geestelijke liederen van 'Van den Sigtenhorst Meijer en 'k Hoore tuitend' hoornen van Mortelmans in sobere vertolking ten gehoore had gebracht, met het technisch verdienstelijk gespeelde Koraal in a kl. van Cesar Franck. Het Vaderland, 18 oktober 1932, 's-Gravenhage