401Concerts Nr. 2 – Vlaamse Opera Arias & Duetten 1834-1921

Museum Vleeshuis, Antwerpen, 29 januari 2016
Joris Grouwels (bariton), Pauline Lebbe (sopraan)

Op 27 januari 2016 gaven sopraan Pauline Lebbe en bariton Joris Grouwels in het Antwerpse Museum Vleeshuis een uniek concert met vergeten Vlaamse opera-aria’s en duetten uit ooit beroemde opera’s van August De BoeckJan Blockx, Emiel Wambach, Armand Limnander Van Nieuwenhove en François-Auguste Gevaert. In coproductie met de zangers registreerde 401NederlandseOperas dit concert als 401Concerts Nr. 2 dat u hier kunt downloaden.


Programma

 
401COnc2Logo130aud401Concerts Nr. 2 (Audio)
Download: € 7.99
401Conc2Logo130401Concerts Nr. 2 (Video)
Download: € 7.99

 

01 GevaertQuentin Durward (1868)
    ‘Enfin le Roi... Le ciel lui-même’ (Aria Isabelle) [P]
02 GevaertQuentin Durward 
    ‘Il va venir... Mon père était jadis’ (Duet Isabelle, Crèvecoeur) [PJ]   
03 Limnander Van NieuwenhoveMaximilien à Francfort (1853)
    ‘Chant de l'armurier’ (Aria Maximilien) [J]
04 Limnander Van NieuwenhoveMaximilien à Francfort
    ‘Je n'avais pas trois ans’ (Marguerite) [P]   
05 Limnander Van NieuwenhoveMaximilien à Francfort
    ‘Si tu m'abandonais’ (Aria of Gunther) [J]
06 Limnander Van NieuwenhoveMaximilien à Francfort
    ‘Moi qui l'aimais’ (Aria of Marguerite) [P]
07 Blockx - De herbergprinses (1896)
    ‘Ik keek te diep in 't glas’ (Act I monologue Jan Rabo) [J]         
08 De BoeckLa Route d’Émeraude (1921)
    'Comme une fleur de serre' (Cantilene Francesca) [P]       
09 Wambach - Quinten Massijs (1899)
    ‘De moeder maged en 't goddelijk kind’ (Act III aria Floris) [J]
10 BlockxDe bruid der zee (1901)
    ‘Ach liefste, comt...’ (Act II duet Free Kerdee & Kerlien) [PJ]    

T.T. 54.11' • Tracks 1-6 are creations in modern time.


Armand Limnander Van Nieuwenhove: Le Maître-chanteur (1853)

  • FlConSLIDELimnander
  • FlConSLIDEGevaert
  • FlConSLIDEBlockx
  • FlConSLIDEWambach
  • Armand Limnander de Nieuwenhove (1814-1892)
  • François-Auguste Gevaert (1828-1908)
  • Jan Blockx (1851-1912)
  • Emiel Wambach (1854-1924)

Armand Limnander Van Nieuwenhove is als componist zelfs in Vlaanderen volstrekt vergeten. Toch maakte Van Nieuwenhove tussen 1845 en 1870 furore aan de opéra-comique van Parijs. Van zijn zeven opera’s was Les Monténégrins uit 1849 de meest succesvolle, gevolgd door Le Maître-chanteur uit 1853 (na de triomf van Wagners Meistersinger von Nürnberg werd Van Nieuwenhove’s opera in de 1870er jaren opgevoerd onder de titel Maximilien à Francfort). Grouwels en Lebbe presenteren liefst vier hoogtepunten uit dit roemrijke stukje Vlaamse operageschiedenis, te weten Maximiliens ‘Chant de l'armurier’, Margueritie’s romance ‘Je n'avais pas trois ans’, Gunthers aria ‘Si tu m'abandonais’ en Marguerite’s aria ‘Moi qui l'aimais’.

De bestorming van de opéra-comique met Gevaerts Quentin Durward (1858)

François-Auguste Gevaert mag zich in Vlaanderen verheugen over een voorzichtige opleving van de belangstelling voor zijn muziek. Er verscheen enkele jaren geleden een mooie CD en het Brusselse Conservatorium voerde met haar studenten in 2015 een interessante adaptie van zijn Le capitaine Henriot uit 1864 op. De drie fragmenten uit ons concert van GevaertQuentin Durward (1858) zijn daarop een welkome aanvulling, omdat Quentin DurwardGevaerts grootste succes was. Als componist genoot hij in Parijs destijds veel aanzien in het muzikale spectrum tussen Auber, Adam, de Thomas van Le Caïd en Le songe d’une nuit d’été, de jonge Offenbach en Planquette. Uitgevoerd worden Isabelle’s aria ‘Enfin le Roi... Le ciel lui-même’ en het duet tussen haar en Crèvecoeur, ‘Il va venir... Mon père était jadis’.

De fragmenten uit de werken van Gevaert en Van Nieuwenhove zijn niet alleen belangrijke herontdekkingen voor de Vlaamse operageschiedenis, maar ook belangrijke aanvullingen op het inmiddels tot een handvol componisten gereduceerde repertoire van de Parijse Opéra-Comique uit die dagen. Behoudens de inspanningen van cd-label Malibran en een paar obscure boekwerken heeft dat theater onder musicologen altijd sterk in de schaduw gestaan van het meer prestigieuze l’Opéra, maar de kenner weet natuurlijk dat de grootste hits van l’Opéra vandaag de dag rechtstreeks zijn gekaapt van de Opéra-Comique (Carmen, Mignon, Lakmé…) en Carvalho’s Théatre Lyrique (Faust, Roméo et Juliette). Nu blijkt dat er van deze oude Vlaamse Vlaamse succesnummers aan de Opéra-Comique in Parijs de nodige pianoreducties voorhanden zijn, zou platenlabel Phaedra daar best eens een paar mooie afleveringen in de onvolprezen serie In Flanders’ Fields aan mogen wijden.

Het succes van Emiel Wambachs Quinten Massijs (1899)

Met Emiel WambachQuinten Massijs uit 1899 komen we bij een werk dat qua libretto en muziek soms sterk doet denken aan Wagners Meistersinger, maar de hier uitgevoerde sentimentele aria van Floris uit de derde akte doet vaag denken aan Kienzls meesterwerk Der Evangelimann uit 1894, met name aan de aria ‘Selig sind die Verfolgung leiden’. Een zekere zangerigeheid en puurheid van lyriek waren de wapens waarmee WambachQuinten Massijs een van de grootste successen uit de Vlaamse operageschiedenis kon worden. Het werk werd er tot eind jaren zestig nog opgevoerd, voor het laatst in het Festival van Vlaanderen.

Reveil van de Vlaamse opera met Jan Blockx

Met Jan Blockx’ opera’s De herbergprinses (1896) en De bruid der zee (1901) komen we op heel ander terrein. Deze werken waren destijds baanbrekend verdienen het zonder meer om, net als WambachQuinten Massijs en de beste werken van Karel Miry en Paul Gilson, in topbezetting te Antwerpen, Brussel, Luik of Gent te worden opgevoerd. Blockx legde een synthese tussen het verisme en de Vlaamse school en had daarmee internationaal succes (De herbergprinses werd in 1909 zelfs in New York opgevoerd). De herbergprinses loopt muzikaal vooruit op D’Alberts Tiefland. Jan Rabo’s katermonoloog ‘Ik keek te diep in ’t glas’ was ooit een stuk dat uit draaiorgels klonk. Het duet uit de tweede akte van De bruid der zee tussen Free Kerdee en Kerlien is zonder meer een van de mooiste duetten uit de Vlaamse operaliteratuur.

August De Boecks betoverend mooie La Route d’Émeraude (1921)

Wat geldt voor Blockx geldt ook voor August De Boecks meesterwerk La Route d’Émeraude uit 1921, waarvan Pauline Lebbe hier de in België nog steeds bekende cantilene ‘Vous avez deviné... Comme une fleur de serre’ zingt. De Boecks lange worsteling met Wagner en de laatromantische school van Richard Strauss eindigde in 1921 in zijn enige Franstalige opera, La Route d’Émeraude, waarin de grote belofte van zijn eerdere werken eindelijk volledig werd ingelost. Muzikaal is De Boeck hier volledig zichzelf geworden. La Route d’Émeraude klinkt alsof de de geuren en kleuren van zijn geliefde bloemetuin zelf zijn gaan zingen. Het is muzikale poëzie ontsproten uit de ziel van een man voor wie kunst een religie was. In La Route d’Émeraude gaf De Boeck Vlaanderen tegen wil en dank het derde grote meesterwerk uit de Vlaamse operageschiedenis, naast de twee genoemde werken van Jan Blockx. Tegen wil en dank, want het werk was oorspronkelijk op Franse tekst gecomponeerd, een pijnpunt dat lang tot een blokkade door de afgunstige Vlaamse Opera te Antwerpen leidde. Maar uiteindelijk ging dat theater onder druk van de publieke belangstelling om en werd het werk daar in Nederlandse vertaling gegeven als Francesca. Pauline Lebbe zingt de aria hier in het even prachtige als oorspronkelijke Frans.

Dat er van deze voor Vlaanderen en België baanbrekende werken geen volwaardige opnamen voorhanden zijn is een smet op het Vlaams muzikale blazoen, maar dit unieke concert verzacht de pijn alvast een beetje. Van Pauline Lebbe en Joris Grouwels kunnen wij zeggen dat zij zich met hart en ziel op de uitdaging hebben gestort. De muziek kwam in hun vertolkingen goed naar voren en de schoonheid van de composities kwam goed voor het voetlicht. Grouwels heeft een heldere, lyrische bariton met een nobele klank die voor de toekomst zeker mogelijkheden heeft. Lebbe heeft een stem met een karakteristiek eigen geluid dat fraai aansluit bij de traditie die België op vocaal gebied kent. Hun belangstelling voor dit repertoire is bovendien sterk inhoudelijk gemotiveerd. Grouwels treedt al sinds zijn conservatoriumdagen incidenteel met Vlaamse operahoogtepunten voor bariton op de voorgrond. Lebbe verdiept zich in het kader van haar masterscriptie in het Belgisch liedrepertoire op teksten van Belgische symbolistische auteurs.


De zangers

Joris Grouwels, bariton, begon zijn zangstudies in 2009 aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, en zet ze nu voort aan de Operahogeschool in Stockholm. Zijn voornaamste zangdocenten zijn Ulf Lundmark, Catrin Wyn Davies en Lucienne Van Deyck. Daar vertolkte hij recent delen uit o.a. Faust (Valentin), Roméo et Juliette (Capulet) en La Bohème (Schaunard). Als concertsolist treedt Joris geregeld op in repertoire dat varieert van Bach tot Buckinx. Recent trad hij onder meer op tijdens het Grachtenfestival in Amsterdam en in dezelfde stad nam hij deel aan de IVC-masterclass over Russisch repertoire. Op zijn programma van de komende maanden staan o.a. het Weihnachtsoratorium (Lier), een volgend concert met vergeten Belgisch operarepertoire op 29 januari (Museum Vleeshuis Antwerpen), een voorstelling aan de Operahogeschool in Stockholm en een lied-recital in Vimmerby (Zweden). Sinds het afronden van zijn studies voor Burgerlijk Ingenieur aan de Katholieke Universiteit Leuven, heeft Joris enkele jaren als onderzoeker aan dezelfde instelling gewerkt. Daarnaast bracht hij enkele jaren door in Maleisie , Spanje en Zweden.

Pauline Lebbe begon op haar achtste jaar notenleer en cello te volgen aan de academie van Turnhout. Na de humaniora studeerde ze eerst rechten aan de KU Leuven, en vervolgens startte ze hogere muziekstudies aan het Lemmensinstituut in Leuven. Ze behaalde er een bachelor Cello bij Jaap Kruithof en Wim De Moor en een bachelor Zang bij Lieve Jansen, en volgt momenteel een master Zang bij Catrin Wyn-Davies. Ze kreeg ook al onderricht bij Lucienne Van Deyck, Margreet Honig, Randi Stene en Susanna Eken. In 2014 vertolkte Pauline de rol van Mrs. Grose in de opera The Turn of the Screw van Benjamin Britten, in twee verschillende producties in Leuven en in Gent. In 2015 en 2016 nam ze deel aan verschillende producties in het koor van de Muntschouwburg in Brussel. Als koorzangeres was ze al actief in het Laudantes Consort in Brussel, het Collegium ad Mosam in Sittard (Nederland) en het Coro Polifonico di Santo Spirito in Ferrara (Italië). In het kader van haar masterscriptie verdiept Pauline zich in het Belgisch liedrepertoire op teksten van Belgische symbolistische auteurs.